‘Kunt u ons iets meer vertellen over de vrouw van de hoofdpersoon, het is fascinerend hoe ze haar leven opnieuw uitvindt na de dood van haar man.’ Met haar armen over elkaar op de glanzend witte tafel buigt de presentatrice wat naar voren en kijkt haar gast verwachtingsvol aan. De camera zwenkt over het publiek dat voor het merendeel uit vrouwen bestaat. Ze knikken allemaal instemmend.
‘Sorry, maar…’ de schrijver draait zich om naar zijn vertaalster die achter hem zit en trekt zijn wenkbrauwen op.
‘O, laat mij maar even.’ De vertaalster krijgt haastig een microfoon in de hand geduwd, schuift haar bril wat verder op haar neus en steekt van wal: ‘María heeft altijd in dienst van haar man geleefd, zo is ze opgevoed, maar als haar man overlijdt, voelt ze zich eerder bevrijd dan verdrietig. Aan het einde van het boek besluit ze de lange reis te gaan maken waarvan ze altijd droomde. Haar man had een zwakke gezondheid en zodra zij iets in haar eentje wilde ondernemen, kreeg hij plotseling last van zijn hart of zijn darmen en anders speelde zijn jicht wel op. Toen hij nog leefde kon ze amper een stap buiten de deur zetten.’
De schrijver heeft dankzij de simultaantolk mee kunnen luisteren, maar begrijpt er niets van. Hij draait zich weer naar de vertaalster en fluistert dat María juist ontredderd is na de dood van haar man en uiteindelijk van verdriet sterft.
‘Ja, zo gaat het in het Catalaanse origineel, maar daar kun je hier echt niet mee aankomen,’ fluistert de vertaalster terug. ‘Ik heb het verhaal hier en daar een beetje aangepast voor de Nederlandse markt. Anders zou niemand jouw boek kopen. En dat is toch wat je wilt, boeken verkopen?’
De schrijver knikt niet erg overtuigd en kijkt weer naar de presentatrice, die een blonde lok uit haar gezicht veegt en verder babbelt over hoe geweldig ze het boek vindt.
‘Maak je geen zorgen,’ probeert de vertaalster hem gerust te stellen terwijl ze wat naar voren schuift op haar stoel, ‘niemand leest hier Catalaans, ze komen er nooit achter. En je boek is genomineerd voor de Europese literatuurprijs! Wat wil je nog meer?’
De schrijver is in Amsterdam op uitnodiging van zijn Nederlandse uitgever. Zijn boek is onverwacht een groot succes in Nederland en iedereen wil hem interviewen. Zo veel aandacht heeft hij in zijn eigen land niet gekregen. Het boek lag twee weken op een prominente plaats in de boekhandels, maar toen er geen enkele recensie verscheen en de verkoop achterbleef, kwam het in de meeste winkels al gauw ergens achter in een kast terecht. Na een paar maanden stuurden sommige boekhandels het zelfs al terug naar de uitgeverij.
Toen werden de rechten opeens door een Nederlandse uitgever gekocht en nu zit hij hier in een van de meest populaire talkshows van het land.
De blonde presentatrice kijkt hem indringend aan. Die blauwe ogen! Ach wat kan het hem ook schelen. Met zijn hoofd een beetje schuin slaat hij zijn grote donkere ogen naar haar op, terwijl hij door zijn zwarte krullen woelt.
Na de show komt de presentatrice naar hem toe en bedankt hem hartelijk. Verbeeldt hij zich dat nou of laat ze haar hand net iets te lang op zijn schouder rusten?
‘Ga je nog even mee een borrel halen? Vlak bij jouw hotel is een café waar we rustig kunnen zitten.’
‘Claro, waarom niet,’ neemt hij de uitnodiging gretig aan. De vertaalster en haar wel erg vrije vertaling is hij al bijna vergeten.
De presentatrice glimlacht koket. ‘Claro! Dat herinner ik me nog wel van mijn Spaanse cursus in Salamanca.’
De vertaalster is er een beetje afwachtend bij komen staan, alsof ze hulp wil bieden voor het geval ze elkaar door haar gebrekkige Spaans en zijn haperende Engels niet zouden begrijpen. Maar de presentatrice kijkt haar koeltjes aan en zegt dat ze er samen wel uitkomen, om zich met een brede glimlach weer naar de schrijver toe te draaien.
‘Come!’
Ze slaat vriendschappelijk een arm om zijn schouder en troont hem mee. Op haar hoge pumps is ze bijna een kop groter dan hij. Hij kijkt nog even achterom en steekt zijn hand op naar de beteuterde vertaalster. Daarna gebaart hij alsof hij een telefoon aan zijn oor houdt. Ze knikt nauwelijks waarneembaar en maakt aanstalten haar tas te gaan pakken. Ze ziet een paar vrouwen uit het publiek haastig op de presentatrice en haar prooi af lopen. Ze hopen natuurlijk op een handtekening. Een van de floormanagers houdt hen resoluut tegen. De vertaalster pakt langzaam haar spullen bij elkaar. Opeens wordt ze op haar schouder getikt.
‘Mevrouw, wilt u dan misschien het boek signeren?’
Haar ogen lichten op.
‘Maar natuurlijk, met veel plezier! Welke naam?’
‘Schrijft u maar: Voor Trijntje.’
Ze diept een ouderwetse vulpen uit haar tas op en schroeft de dop eraf. Vervolgens schrijft ze met zwierige letters een opdracht voor Trijntje op het schutblad.
‘Zal ik maar gewoon met mijn eigen naam ondertekenen?’