Als je dit lang uitgesponnen verhaal zou willen reduceren tot zijn grove essentie, dan zou de kwalificatie ‘familieroman’ nog het dichtst in de buurt komen. Maar gaandeweg blijkt het allemaal een stuk ingewikkelder te liggen dan dat. Want je moet er bij nemen dat de bitse en vooral bloederige familiestrijd, die zich in de Argentijnse Misiones-provincie afspeelt, vorm en gestalte krijgt in de schemerruimte tussen natuur en bovennatuur, in de ongrijpbare sfeer van tarot, lsd, esoterie, santería... in een occultistische wereld kortom; die baadt in een overdosis aan misantropisch gedrag. Een machtsstrijd die bol staat van afgehakte ledematen, ontvoeringen en verdwijningen - ál te herkenbaar voor menig Argentijn, die tot op vandaag het trauma meedraagt van de ‘Vuile Oorlog’ die rond de jaren tachtig van vorige eeuw het land deed ontsporen en vele duizenden slachtoffers maakte.
Het merkwaardige van deze roman is wel dat je nergens de indruk hebt volledig in een imaginaire setting te zijn beland. Het universum van de magie loert wel overal om de hoek, maar het gebeuren blijft stevig geworteld in de dagelijkse realiteit. Zo heeft de jeugdige Gaspar, omdat hij een ‘getekende’ is, van zijn vader de gave doorgekregen om gesloten deuren te openen, dat doet hij ook meermaals, maar even later gaat hij bij wijze van spreken een broodje halen bij de bakker, of een biertje drinken op café... Even zo goed worden, op bredere schaal, de bizarre eigen realiteit van het verhaal en de reëel beleefde ervaring van de junta-episode moeiteloos door elkaar geweven. Weliswaar kan je niet stellen dat die traumatiserende episode de globale structuur levert voor de roman, maar je kan ze wel overal ruiken, al is het maar in het veelvuldig etaleren van gratuit en inhumaan geweld.
Om het toch even over de complexe inhoud te hebben. Geïsoleerd in het Argentijnse plaatsje Puerto Reyes heersen de Bradfords, kolonistenfamilie van Engelse afkomst, over een uitgebreid stuk regenwoud dat zij zich konden aanschaffen ‘omdat zij wisten hoe zij met de lokale politiek moesten omgaan en omdat zij met een aanzienlijk vermogen in de handel stapten’. Een verwijzing naar de Argentijnse geschiedenis, die bol staat van de migraties. Met ijzeren hand domineert deze kaste de lokale Guaraní-bevolking, die middels slavenarbeid de ontginning van de uitgestrekte mate-plantages mogelijk maakt. Tot daar de inbedding in het globale verleden van Argentinië.
Ingevolge een uitgekiende huwelijkspolitiek binden de Bradfords zich aan een andere aristocratische familie, de Reyes, van Spaanse origine. Het huwelijk van Adolfo (Reyes) en Mercedes (Bradford) bezegelt de band. Met liefde had het huwelijk niets te maken maar enkel, aldus Adolfo, met zijn overtuiging dat Mercedes ‘gestoord was op een manier die aan verdorvenheid grensde en dat trok hem aan’. Hij vond het opwindend ‘dat ze in staat was hem te vermoorden of tot een poging daartoe’. Illustratiever voor de denkpatronen in beide clans kan nauwelijks iets zijn.
Maar betekenisvoller nog is dat beide families tot de ingewijden behoren van een (niet nader gespecifieerde) Orde, die ‘haar leden graag verbonden zag in bloed en geld’. De ultieme betrachting van dit occulte genootschap (met zetel in Londen, daar zou een ‘Boek’ worden bewaard waarin de geopenbaarde voorschriften) is methodes te vinden om het bewustzijn te laten voortleven en dus de dood buiten de deur te houden. Allemaal kenmerken dus van een obscure sekte, met rituele ceremonies, ‘Culten van de Schaduw’ ook, die haar afhankelijkheid belijdt van een mysterieuze ‘Duisternis’, een wazige entiteit die geeft en neemt. Dit ongrijpbare wezen zou ten bate van de Orde cryptische instructies doorgeven aan ‘mediums’ die daartoe door de sekte zijn gepredestineerd.
Hiermee zitten we volop in de verhaallijn van de roman. Juan Peterson is zelf van onbeduidende komaf, maar via zijn vrouw, Rosario, gelinkt aan de Reyes-clan. Door beide familieclans werd hij geschikt bevonden als medium en is hij nu gedwongen om die functie uit te oefenen. Maar hachelijker nog, hij ziet zijn enige zoon Gaspar de voorbestemming krijgen om na zijn dood (Juan is uitzichtloos ziek) de horigheid aan de Orde in de hoedanigheid van medium voort te zetten. Wat hij schijnbaar wil voorkomen. Dat leidt tot schizofrene reacties waarbij de ‘Duisternis’ hem ertoe dwingt nu eens te zalven en dan weer te slaan (‘een dergelijke god kan niet anders dan wreed zijn’).
Aan de ene kant bezondigt Juan zich aan het mishandelen en zelfs verminken van zijn zoon, aan de andere kant manifesteert hij zich bij tijd en wijle als bezorgde vader; zoals wanneer hij zijn zoon toevertrouwt ‘ik weet niet of ik je iets kan geven wat niet besmet is, niet duister is, ons deel van de nacht’. Vandaar de titel van de roman. Weliswaar raakt Gaspar dermate verstrikt in het netwerk van zijn decadente familieomgeving dat het een wonder zou lijken mocht hij daar onbeschadigd aan ontkomen, het ziet er finaal toch naar uit dat daar een redelijke kans toe bestaat.
Na lezing van dit hallucinante verhaal blijft de vraag overeind: wat moét ik met dit alles? Waartoe al dat uitzinnig geweld? Waartoe leidt dit ‘compendium’ aan maatschappelijke ontregeling (want dat is het toch wel)? Het antwoord, vermoed ik, is te zoeken in het recente –maar ook toch minder recente - verleden van Argentinië, waarvan de bodemlaag er een is van ongelijkheid, klassentegenstellingen en machtsusurpatie, ontstaan in de periode van de Europese migraties, maar nadrukkelijk geactiveerd in de laatste 40 jaar. Mariana Enriquez heeft als kind de Vuile Oorlog meegemaakt, en als jongvolwassene de naweeën daarvan. Dat kruipt in je kleren.
Een indringend verhaal dus – je krijgt nauwelijks de tijd om even te verademen - dat ondanks zijn bloederig spektakel en halloween-achtige toestanden ongemeen tastbaar in beeld wordt gebracht, inclusief historische context en levensechte dialogen. In de Latijns-Amerikaanse traditie is een magisch kader niet bepaald om van op te kijken, maar het verschil met andere auteurs ligt in de koppeling met de reëel beleefde werkelijkheid. De constructie in zes delen, waarbij telkens één protagonist met veel precisie zijn/haar bijdrage levert aan de afwikkeling van het verhaal, is zonder meer schrander te noemen. Een en ander verleidt mij er welhaast toe om de kwalificatie ‘Argentijns epos’ in de mond te nemen.